Enter Title

Boven Gent rijst

Boven Gent rijst, eenzaam en grijs,

't Oud Belfort, zinbeeld van 't verleden;

Somber en groots, steeds stom en doods,

Treurt d'oude reus op 't Gent van heden;

Maar soms hij rilt en eensklaps gilt

Zijn bronzen stemme door de stede.

Trilt in uw graf, trilt Gentse helden,

Gij, Jan Hyoens, gij Artevelden;

Mijn naam is Roeland, 'k kleppe brand

En luide storm in Vlaanderland.

 

Een bont verschiet schept 'bronzen lied,

Prachtig weertoverd mij voor d'ogen.

Mijn ziel herkent het oude Gent;

't Volk komt gewapend toegevlogen.

't Land is in nood, "Vrijheid of dood!",

De gilden komen aangetogen,

'k Zie Jan Hyoens, 'k zie d'Artevelden,

En stormend roept Roelqnd den helden:

Mijn naam is Roeland, 'k kleppe brand,

En luide storm in Vlaanderland.

 

O Heldentolk, o reuzenvolk,

O pracht en macht van vroeger dagen!

O bronzen lied, 'k wete uw bedied,

En ik versta 't verwijtend klagen;

Doch wees getroost: zie 't Oosten bloost

En Vlaandrens zonne gaat aan 't dagen.

"Vlaandren die Leeu", tril oude toren,

En paar uw lied met onze koren;

Zing: "Ik ben Roeland, 'k kleppe brand,

Luide triomf in Vlaanderland".